UITGEZWAAID:
TINEKE SMIT
'EEN BUCKETLIST? DIE HEB IK NIET'
In november hebben we Tineke Smit, medisch secretaresse op de Spoedeisende Hulp, uitgezwaaid. De Spoedeisende Hulp zonder Tineke, dat is wel even wennen! Voorlopig vermaakt ze zich prima. ‘Ik zie wel wat op mijn pad komt.’
‘Ik ben ooit begonnen als receptioniste-telefoniste op een accountantskantoor. Maar ja, mijn hele familie werkte in de zorg. Dat trok mij ook. Ik heb toen een cursus gevolgd en begon in 1977 in het RKZ aan de Verlengde Hereweg, als medisch registratie assistent. Dat was een veelomvattende baan, heel breed. Van medisch archief tot operatieverslagen uitwerken. In 2008 stapte ik over naar de Spoedeisende Hulp van het Martini. Vanaf dat moment had ik veel meer contact met patiënten en ook met huisartsen.’
Wat is het mooie van je werk?
‘Wat voor mij bovenaan staat, is het contact met mijn collega’s. Ik heb altijd gewerkt in een fijn hecht team. Met een aantal dames werk ik al heel lang samen. We gaan ook privé met elkaar om. Nee hoor, wij verliezen elkaar niet uit het oog. We doen leuke dingen samen, zoals golf clinics. Daar gaan we gewoon mee door. Ik heb trouwens de mazzel gehad dat ik altijd met hele fijne leidinggevenden heb gewerkt.
Tegelijk ben ik zelf ook niet de moeilijkste. Mijn vader zei altijd: als je van je baas een koekje bij de koffie krijgt, moet je tevreden zijn; hij hoeft je echt geen gebakje te geven. Dat heb ik altijd onthouden, zo heb ik in mijn werk gestaan: niet alles eisen.‘
En de SEH?
‘Een bijzondere afdeling. Patiënten en hun naasten zijn vaak nerveus en gespannen. Logisch. Maar je ziet wat je in de hele maatschappij ziet: steeds meer korte lontjes. Ik kan daar goed mee omgaan, omdat ik redelijk nuchter ben. Meneer, dat mag u vinden, maar ik kijk er anders tegenaan, zeg ik dan. Als het echt te bont wordt, grijp ik in. Zoals eens op een drukke zondagmiddag. In de wachtkamer zat een man die de sfeer flink verpestte. Alleen maar brommen en klagen in de zin van: ze zitten alleen maar koffie te drinken en laten ons hier zitten. Toen was ik het zat. Ik vroeg hem of hij even mee wilde lopen en liet hem de afdelingsgang zien, vol met brancards en ambulancepersoneel. Ik zei hem dat zelfs de mensen op de brancards lagen te wachten. Terug in de wachtkamer vroeg ik hem te vertellen wat hij had gezien. Dat deed hij met schaamrood op de kaken. Misschien was dit niet zoals het hoort, maar het werkte wel. Dit voorval stond trouwens in een boek dat ik bij mijn afscheid kreeg. Ik was het zelf alweer bijna vergeten…’.
EN NU MET PENSIOEN...
‘Mijn officiële pensioendatum is 23 mei, maar dankzij mijn PLB-uren kon ik in november al stoppen. Ach, dat had ook al eerder gekund. Ik had wel duizend uren staan en wist helemaal niet dat je dat in één keer kon opnemen. Totdat iemand het voor mij uitrekende en liet zien dat ik al eerder had weg gekund. Dat zal ik ze maar niet aandoen, dacht ik toen, haha. En wat ik ga doen? Ach ik zie het allemaal wel. Ik heb geen bucketlist of zo. Waarom moet je iets persé willen voor je, plat gezegd, de pijp uit gaat? Ik zie wel wat er op mijn pad komt en doe wat ik leuk vind. Ik heb nu alle tijd. AlhoeweI, mijn agenda loopt al aardig vol. Ik heb mijn kleinvee. Nee, geen kleinkinderen, maar wel de paarden en honden van mijn zoon en dochter. Echt, ik ben niet bang voor het zwarte gat. Carpe diem.‘